De verstrengeling van onderzoek en onderwijs maakt academisch onderwijs uniek en is bij uitstek hét middel om maatschappelijke impact te hebben: de duizenden studenten van de universiteit zijn onze beleidsverantwoordelijken, artsen, ondernemers, … van morgen en zullen onze toekomst bepalen. De UGent moet dan ook dé referentie zijn voor kwaliteitsvol academisch onderwijs van een hoog niveau. Dit betekent voor ons dat we inzetten op kennisdeling via effectieve leermethoden en werkvormen, waarbij elke opleiding de ontwikkeling van vakgebonden competenties stimuleert. Studenten worden actief betrokken bij het onderwijs, verwerven kritische en reflectieve vaardigheden en leren dat complexe problemen oplossingen vanuit verschillende perspectieven vereisen.
Honderden collega’s zetten zich iedere dag in om hun onderwijstaak uit te voeren. Actuele, maatschappelijke veranderingen zoals de stijgende studentenaantallen, de impact van werk- en studiedruk op welzijn, en ontwikkelingen zoals artificiële intelligentie maken dit echter een uitdaging. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, bouwen we verder op het werk dat al verricht is en zetten we in op 3 concrete doelstellingen:
- Versterken van de beleidsvoering en duurzaamheid van opleidingen
De verantwoordelijkheid voor de organisatie en operationalisering van het onderwijs ligt bij de individuele opleidingen. Zij krijgen daarvoor de nodige vrijheid en autonomie, maar zij dragen ook een verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit. De opleidingen en hun voorzitters moeten daarom ten volle kunnen rekenen op ondersteuning van de facultaire diensten onderwijsondersteuning (FDO) en de universiteitsdiensten (UD1). De ondersteunende diensten ontzorgen de lesgevers en de opleidingen en bieden hen de kans om zich te professionaliseren zodat zij met de beste kennis van zaken deze verantwoordelijkheid kunnen dragen. Facultaire onderwijsdirecteurs vormen daarbij een brug tussen UD1, FDO en de opleidingen. De grote diversiteit in onze opleidingen (qua studentenaantallen, werkvormen, grootte van onderwijsteams …) maakt een one size fits all-benadering onmogelijk en vereist dat de ondersteuning rekening houdt met de eigenheid van opleidingen. Nieuwe initiatieven voor onderwijsbeleid moeten daarom een groot draagvlak kennen en participatief bepaald worden.
Om de kwaliteit van opleidingen nog verder te versterken en opleidingsteams te ondersteunen in hun beleidsvoering, faciliteren we de bijeenkomsten met de interfacultaire lerende netwerken voor voorzitters van opleidingscommissies zowel logistiek als organisatorisch. We geloven dat kennis- en ervaringsdeling de opleidingskwaliteit kan versterken. Om die reden voorzien we ook opleidingen voor de facultaire onderwijsdirecteurs zodat zij hun FDO nog beter kunnen aansturen. De basisopleidingen voor docenten en assistenten moeten in grotere mate rekening houden met de eigenheid van de opleidingen. Het spreekt voor zich dat een lesgroep van 20 studenten een andere onderwijsaanpak vereist dan een groep van 500 studenten of meer. Voor de begeleiders van practica en werkcolleges moeten bovendien vergelijkbare opleidingen aangeboden worden
De stijgende studentenaantallen hebben veel faculteiten en opleidingen al aangezet om na te denken over duurzame beleidskeuzes en de efficiënte inzet van personeel, gelet op de werklast die er is. Zonder in te boeten op de onderwijskwaliteit en de begeleiding van studenten, moedigen we opleidingen verder aan om na te denken over de rationalisering van het opleidingsaanbod zoals het slechts tweejaarlijks aanbieden van keuzevakken, het beperken van het aantal opleidingsonderdelen per lesgever en de billijke spreiding van opleidingsonderdelen over lesgevers. We geven meer vertrouwen en eigenaarschap aan de opleidingen, waarbij onder andere het administratieve proces en de controles van programmahervormingen leaner worden gemaakt.
Duurzame beleidskeuzes maken in functie van efficiëntie mag nooit leiden tot een vermindering van de onderwijskwaliteit. Studenten hebben recht op kwaliteitsvol onderwijs, moeten (in de mate van het mogelijke) keuzevrijheid hebben in hun programma en feedback krijgen bij taken. Artificiële intelligentie en digitalisering kunnen hier in de toekomst een hulp in bieden. We volgen dit proactief op en zorgen dat de universiteitsdiensten de lesgevers de nodige ondersteuning bieden. Terzelfdertijd vereist een duurzaam onderwijsbeleid een goede afstemming tussen het facultair bestuur, vakgroepen en opleidingscommissies zodat het facultair beleid, personeelsbeleid en het onderwijsbeleid elkaar aanvullen. We geven faculteiten het vertrouwen dat ze dit bewaken, maar zorgen dat we ondersteuning kunnen aanbieden wanneer nodig.
Inzake kwaliteitszorg zijn de voorbije jaren stappen gezet om opleidingen meer eigenaarschap te geven over de kwaliteitsbewaking en om de planlast te verminderen via de Eigen Regie 3.0. Om opleidingsteams hier verder in te ondersteunen, zetten we in op een verdere ontsluiting van data – steeds met respect voor de privacy van alle betrokkenen. In UGI is al veel data beschikbaar (opleidingsevaluaties, gegevens over studievoortgang of de samenstelling van de studentenpopulatie …) waar opleidingen nu al mee aan de slag kunnen. We bekijken of bij het managen van de opleidingsmonitor data over opleidingsevaluaties uit UGI rechtstreeks kunnen worden ingetrokken in de monitor. We zetten daarnaast ook in op de verzameling van meer kwalitatieve gegevens. Het is een iets om bijvoorbeeld vast te stellen dat de studie-efficiëntie daalt of dat de werklast als te zwaar wordt gepercipieerd, maar daarmee kennen we er nog niet de oorzaken van. Via kwalitatieve methodes zoals focusgroepen komen we hieraan tegemoet. De FDO’s en UD1 werken samen om dit te organiseren en de opleidingen te ondersteunen.
- Instroom en doorstroom van studenten bevorderen
De afgelopen jaren is zowel vanuit de UGent als de Vlaamse regering sterk ingezet op de oriëntering van nieuwe studenten: ‘Vraag het aan SIMON’, de starttoetsen, de oriëntatieproef Columbus … en natuurlijk zijn er infodagen, de SID-ins en andere momenten om studenten te informeren. Toch moeten we vaststellen dat het studiekeuzeproces voor veel studenten geen evidentie is. Daardoor kiezen ze niet altijd opleidingen die aansluiten bij hun interesses of competenties. Om die reden willen we evalueren of de oriënteringsinstrumenten voldoende een antwoord bieden op de informatie die toekomstige studenten zoeken en ze waar nodig bijsturen.
Eenmaal ingeschreven, moet de student écht student kunnen zijn. Dit betekent dat studenten, naast hun studies, moeten kunnen genieten van het studentenleven. Dat is niet hetzelfde als volledige vrijheid. De UGent moet studenten ook leren omgaan met de autonomie die ze krijgen in het hoger onderwijs. We weten dat zelfregulerende vaardigheden belangrijk zijn voor studiesucces. Daarom vinden we dat er in iedere opleiding uitdrukkelijk aandacht moet zijn voor zelfregulatie. Dit betekent dat we inzetten op het vermogen van studenten om hun eigen leerproces effectief te plannen, monitoren en aan te passen, zodat ze zelfstandig en doelgericht kunnen studeren. Iedere student zal hier baat bij hebben, maar zeker studenten uit kansengroepen voor wie doorstromen in het hoger onderwijs met bijkomende uitdagingen gepaard kan gaan. We leggen de opleidingen hier niet een methode op om dit te doen: lesgevers kunnen dit integreren in een vak, het monitoraat kan lessen verzorgen, dit kan aangeboden worden in een online leertraject … We zorgen dat FDO-medewerkers en medewerkers van het functiedomein onderwijs zich hierin verder kunnen verdiepen om de opleidingen bij te staan bij de vormgeving hiervan.
Ook een goede kennis van het Nederlands is een belangrijke factor voor studiesucces in het hoger onderwijs. We zorgen er daarom voor dat taalbeleid opnieuw een centraal thema wordt in de ondersteuning die het functiedomein onderwijs aan de opleidingen biedt. Taalbeleidsmedewerkers moeten de taalleerlijnen in de opleidingen kunnen ondersteunen, cursussen academisch schrijven of mondelinge presentatietechnieken aanbieden, en ondersteuning bij taalopdrachten voorzien. We weten dat de studentenaantallen de komende jaren nog zullen stijgen en de instroom verder zal diversifiëren. Om de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden en studenten de nodige academische taalvaardigheden bij te brengen, is het belang van een taalbeleid en taalondersteuning groot.
We beseffen dat ook met voorgaande maatregelen heroriëntering van studenten belangrijk zal blijven. De verstrengde studievoortgangsmaatregelen zullen ervoor zorgen dat aandacht voor een goede overgang naar een andere opleiding nog meer onmisbaar zal zijn. Om te vermijden dat studenten met de nodige competenties om een diploma hoger onderwijs te behalen ongekwalificeerd uitstromen, zorgen we voor institutionele samenwerking met de hogescholen uit onze associatie. Zowel bij oriëntering als heroriëntering helpen we zo studenten om een opleiding te vinden die aansluit bij hun interesses en vaardigheden.
- Beheersen van studie- en werkdruk van studenten en collega’s in functie van welzijn
Een stimulerende studieomgeving is essentieel voor de motivatie, het studiesucces en het welzijn van studenten en collega’s. Wanneer studenten en medewerkers zich beter voelen, zullen ze zich ook meer betrokken voelen bij het onderwijs. Het is daarom van belang dat de UGent een uitdagende, aantrekkelijke en gezonde leer- en werkplek is. Een te hoge studielast en werkdruk staan daar haaks op. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de universiteit om dit te bewaken. We verwachten daarom dat opleidingen vermijden dat de deadlines van taken van verschillende opleidingsonderdelen te dicht bij elkaar liggen of studenten te veel groepswerken moeten doen. Voor personeel betekent dit dat de omvang van de onderwijsopdracht van docenten beperkt wordt, bijvoorbeeld in het aantal vakken (mede dankzij een verdere rationalisering van het opleidingsaanbod), en dat assistenten voldoende tijd moeten hebben om ook hun doctoraatsonderzoek uit te voeren.
Iedereen, zowel studenten als docenten, moet gedurende het academiejaar voldoende rustpauzes kunnen nemen. Deze pauzes ontbreken vaak wanneer deadlines voor opdrachten in of na de vakantieperiodes worden ingepland. Voor de overgrote meerderheid van de studenten is ook de kerstperiode geen vakantie door de blok. Daarom evalueren we of gerichte aanpassingen in de academische kalender mogelijk zijn, weliswaar zonder het aantal lesweken te verminderen of de werk- en studiedruk te verhogen.
Tot slot mogen we onze internationale studenten niet uit het oog verliezen. Internationale studenten integreren nog te weinig in de brede UGent-community. Hierdoor verliezen zowel zij als onze ‘reguliere’ studenten kansen op een werkelijke uitwisseling van internationale perspectieven. Samen met het functiedomein Internationalisering zorgen we voor een betere uitwisseling van good practices en nieuwe initiatieven om de ervaringen van Vlaamse en internationale studenten te verbeteren, en dit in lijn met ons internationaliseringsbeleid.